CEN normen voor biosmeermiddelen
Normen voor biosmeermiddelen bestaan uit een technische en niet-technisch gedeelte.
Hier wordt een korte toelichting gegeven op de ontwikkeling van de CEN norm voor biosmeermiddelen. De kwaliteit van bio smeermiddelen is vastgelegd in de specificatie NEN-ISO 15380 voor hydraulische oliën. Daarnaast bestaan er verschillende product-labels die verdere of andere eisen kunnen stellen betreffende biosmeermiddelen.
Een werkgroep onder de Europese technische commissie voor brandstoffen en smeermiddelen (CEN/TC 19/WG 33) heeft als doel de verschillende eisen aan biosmeermiddelen te harmoniseren. In opdracht van de Europese Commissie zal deze werkgroep verdere normen voor biosmeermiddelen ontwikkelen en publiceren.
Lead Market Initiative: een Europese standaard voor Biosmeermiddelen
In het kader van het Lead Market Initiative voor bio-based producten, heeft de Europese Commissie in 2008 een standaardisatie mandaat voor biosmeermiddelen afgegeven. CEN heeft het mandaat aangenomen en opgenomen in de werkzaamheden van een nieuwe werkgroep, WG 33 (Biobased smeermiddelen) onder de verantwoordelijkheid van TC 19 (Gasvormige en vloeibare brandstoffen, smeermiddelen en aanverwante producten van aardolie, synthetische en biologische oorsprong). WG33 om een Technisch Rapport (TR) voor te bereiden. In dit TR zijn als minimale vereisten in relatie tot de definitie van biosmeermiddelen opgenomen:
- Het gehalte aan hernieuwbare grondstof > 25% volgens ASTM D-6866 (Radiokoolstofdatering Analyse) of vergelijkbare CEN versie.
- De biologische afbreekbaarheid > 60% volgens OESO 301 voor oliën en de biologische afbreekbaarheid > 50% volgens OESO 301 voor het smeervetten.
- Toxiciteit: niet te worden geëtiketteerd als “milieugevaarlijk” volgens 1999/45/EG (Preparaten richtlijn). Dit kan voor het volledige product worden aangetoond door middel van testen volgens OESO 201/202/203: EC50/LC50/IC50> 100 mg / l.
- Prestatie: “fit for purpose” of “geschikt voor gebruik”.
- Alle smeermiddelen met een Europees Ecolabel voor smeermiddelen zijn per definitie “bio-smeermiddelen”.
Een belangrijk verschil met de benadering van het Europees Ecolabel voor smeermiddelen is dat de TR definitie en eisen gericht zijn op het product en niet op de afzonderlijke componenten.
Voor producten van bio-based grondstoffen worden daarnaast ook algemene eisen en methodes ontwikkeld. De verschillen tussen bio-based en bio-afbreekbaarheid, de samenstelling, de levenscyclus en de duurzaamheid van bio-based producten worden nu belicht. Daartoe loopt een aantal ontwikkelingen voor normalisatie.