Loading...
Marktontwikkelingen2018-03-22T14:17:53+00:00

Marktontwikkelingen

Het afgelopen decennium daalde de totale smeermiddelenconsumptie in de EU-15; vooral door de verlenging van de levensduur van smeermiddelen. In 1999 maakte de biosmeermiddelenmarkt slechts 2% uit van de totale smeermiddelenmarkt in Europa. Dit was inclusief zowel smeermiddelen gebaseerd op plantaardige olie of dierlijk vet, als volledig synthetische smeermiddelen. Het Europese Ecolabel en andere milieukeurmerken voor smeermiddelen vallen vooral onder de industriële smeermiddelen.

In Nederland is tussen 1996 en 2003 het marktaandeel van biosmeermiddelen gestegen van 1,3 tot 3,6 %. In 2000 bereikte het een hoogtepunt (6%), mogelijk omdat het een topjaar was qua investeringen in mobiele machines (het investeringsbedrag was toen 146 miljoen euro tegen 62 miljoen in 2003). Er zijn door het CBS geen gegevens over het gebruik van biosmeermiddelen na 2003 gepubliceerd.

Figuur 1a: Smeermiddelenconsumptie EU-15; 4,75 mln ton/jaar (2004)


Figuur 1a, samengesteld op basis van diverse openbare Internetbronnen, toont de smeermiddelconsumptie van verschillende typen smeermiddelen in de EU-15 rond 2004. Op basis van recentere studies lijkt er de laatste jaren sprake van een stijging in de consumptie van (industriële en automobiel) tandwielkastolie en hydraulische olie, en een daling in de consumptie van metaalbewerkingolie en smeervetten. Het aandeel biosmeermiddelen in de totale (EU-15) smeermiddelenmarkt is in 2007 gestegen tot 3.6%.

Figuur 1b laat zien dat er grote verschillen zijn in het aandeel van de biosmeermiddelen in het totale verbruik per type (en toepassing). De synthetische esters in Figuur 1b kunnen zowel worden geproduceerd op basis van plantaardige en dierlijke oliën en vetten als op basis van minerale olie. Het varieert in de praktijk tussen bijna niets en 100% (vliegtuigturbine-olie). Bij onder meer kettingzaagolie, vliegtuigturbine-olie en compressorolie maken biosmeermiddelen een relatief groot deel van de consumptie uit. In absolute termen hebben ook de consumptie van milieuvriendelijke hydraulische olie, metaalbewerkingsolie, motorolie, kettingzaagolie en betonontkistingsolie een aanzienlijke omvang, maar het relatieve aandeel van biologisch afbreekbare automobielmotorolie en -tandwielkastolie is nog laag. Het gebruik in zowel low- als high-tech toepassingen suggereert dat biosmeermiddelen een haalbaar en blijvend alternatief kunnen vormen voor minerale smeermiddelen.

Figuur 1b: Aandeel biosmeermiddelen in de consumptie EU-15; 172.000 ton/jaar (2004)

Verschillende bronnen rapporteren prijsverschillen van een factor 1,5-2 voor (synthetische) smeermiddelen, en van een factor 2 tot 5 voor (minerale) synthetische smeermiddelen, vergeleken met de kosten van smeermiddelen op basis van minerale olie. Hoewel de kosten van biosmeermiddelen hoger zijn dan de minerale varianten, worden in vervangingsrapporten de bijkomende voordelen van biosmeermiddelen vaak onderbelicht. Zo worden de operationele kosten voor (semi-plantaardige, synthetische) biosmeermiddelen door mogelijke langere verversingsintervallen vaak lager. Lagere schoonmaakkosten bij ongelukken, verhoogde operationele tijd, minder slijtage, verlengde levensduur van de machine en verbeterde public relations door biosmeermiddelen worden vaak niet doorberekend in de prijs.

Het huidige gebrek aan Europese regelgeving om biosmeermiddelen verplicht te stellen wordt gezien als belangrijke barrière voor de promotie van biosmeermiddelen. Maar het Europese Ecolabel speelde een belangrijke rol in het voorstel van 16 juli 2008 van de Europese Commissie voor ambitieuze doelen voor green public procurement (duurzaam inkopen). De biosmeermiddelenmarkt zou van deze voorstellen kunnen profiteren.

Harmonisatie van de definitie voor biosmeermiddelen en een betere beschikbaarheid van biosmeermiddelen met ten minste vergelijkbare en vaak betere technische prestatie zorgen ervoor dat de biosmeermiddelenmarkt in de EU nog de potentie heeft om verder te groeien dan de huidige 3,6%. Dit geldt vooral voor de toepassingen waarbij verliessmeermiddelen worden gebruikt.

Twee klassen biosmeermiddelen